Gedichtendag
Gezwicht voor een gedicht
2014. Gedichtendag. Een dag waarop mainstream media aandacht besteden aan poëzie en aanverwanten. Poetry International Rotterdam neemt de organisatie van het Poëziefeest van Vlaanderen en Nederland al jaren voor z’n rekening. Het vormt de start van een heuse Poëzieweek, waarin gepoogd wordt om de gehele bevolking liefde voor taal bij te brengen. Niet alleen de media, ook menige werkvloer besteedt aandacht aan dit Feest der Dichters.
Zo ook de mijne. Op het intranet zie ik een bericht verschijnen.
“Wie heeft er zin om op Gedichtendag voor de collega’s iets ten berde te brengen?” “Iets wat je mooi vindt, of zelf geschreven hebt”…
Hm, ik voel me wel tot het verzoek aangetrokken. Maar… met poëzie met grote P heb ik niets. Met taal en luchtige rijmelarij wel. Een paar dagen later blijken er nog niet veel inzendingen te zijn. Ik krijg een persoonlijk mailtje in mijn inbox dat me over de streep trekt. “Is dit niets voor jou? Jij schrijft toch graag?” “Oké, misschien moet ik gewoon iets ineenflansen,” denk ik bij mezelf. Op een uurtje zet ik een naar mijn gevoel lekker bekkend rijmpje op papier. Marie-Claire, een toffe collega die de boel coördineert, is enthousiast. “Wil je het ook zelf komen voorlezen? Dat zouden we leuk vinden.” Mijn hoofd protesteert: “Euh, nee. Dat was niet de bedoeling. Trouwens, na één woord bibber ik geheid van het podium af!” Ik antwoord Marie-Claire diplomatisch dat ik er even over zal nadenken.
Dat ‘even’ duurt tot 5 minuten voor aanvang. “Zou ik? Waarom zou ik? Wat als…? Maar als ik vooruit wil, dan moet ik wel…” *triplezucht* Mijn interne dialoog kan zeer vermoeiend zijn. Uiteindelijk zwicht ik. Ook om Marie-Claire te plezieren. Met lood in de schoenen begeef ik me richting spreekgestoelte. Aan statafeltjes staan toehoorders ontspannen koffie te slurpen. Guido Gezelle en Herman De Coninck zijn net van het podium gestapt. Mijn rijmpje is kort, dus neem ik wel de tijd om traag en duidelijk te spreken. Met trilstem en trilhanden. Uiteraard.
En dan gebeurt er even iets magisch. Blijkbaar slaat mijn rijmsel in al zijn eenvoud aan? Een ATV-journalist vraagt me of ik het nog eens wil voordragen, zodat hij me vanuit een andere hoek kan filmen. De tweede keer spreek ik al wat losser, meer als mezelf. Nadien vraagt hij me ook om een quote voor het middagjournaal, waarbij het uit mijn mond rolt “dat de Nederlandse taal verloederd wordt”. Met de camera op mijn neus gieren de zenuwen terug door mijn keel, waardoor het lijkt alsof ik hem vertel dat mijn hond net gestorven is. 😊
Daarna komt de gedeputeerde voor Cultuur handjes schudden. “Heel verfrissend, wat je geschreven hebt,” zegt hij. Heeft hij het echt tegen míj? Ik bedank hem voor de mooie woorden en zeg nog eens dat ik geen dichter ben maar wel van taal houd. Later die dag krijg ik een mail van het kabinet voor Cultuur. “Of ik mijn gedichtje wil doorsturen, zodat de gedeputeerde het op een overleg kan voordragen.” Euh… ja, natuurlijk!
De rest van de dag loop ik op wolkjes. Deze ochtend van onverwachte appreciatie zal ik me nog lang herinneren. En ja, ik voel ook fierheid, omdat ik de angst om naar voren te treden vandaag kon beteugelen. Oordeel hieronder vooral zelf of mijn woorden de ‘commotie’ waard waren. 😉
Hilly – 01/2014
Pleidooi voor de Nederlandse taal
Uit compassie
Uit compassie neem ik het voor haar op.
Te vaak betutteld en verschopt.
Als evidentie aanzien, een noodzakelijk kwaad.
Terwijl mijn hart net een sprongetje maken gaat.
Bij zoveel keuzes, nuances en stijl.
Best sexy ook, ze mag er zijn!
Dus, laat dat vreemdgaan en bedrog.
Want zeg nu zelf, belbos klinkt sterker dan selfie, toch?
Mooi verhaal ?
Zo zie je maar dat uit je comfort zone komen heel wat voldoening kan geven ?
Een klein gedicht met veel diepgang.
‘Less is more’, oeps, ‘minder is meer’ ?
Hey Peggy
Bedankt voor je fijne reactie!
En ja, je hebt helemaal gelijk… Kleine stapjes… 🙂
Hilly